Herkennen van vroege artrose

Het is erg lastig voor huisartsen om artrose al vroeg te herkennen. In een vroeg stadium is artrose namelijk nog niet te zien op een röntgenfoto. Met ons onderzoek proberen wij bij mensen van 45 tot 60 jaar, die zich met heup-en/of knieklachten bij de huisarts hebben gemeld, nieuwe kenmerken van vroege artrose te vinden. Deze kenmerken kan een huisarts dan gebruiken om mensen met vroege artrose toch te herkennen.

Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit de CHECK-studie, waarbij 1002 mensen met klachten aan hun knie en/of heup 10 jaar lang zijn gevolgd.

Waarom doen we dit project?
Wanneer een huisarts artrose al vroeg kan herkennen, kan ook eerder worden gestart met de behandeling. En hoe eerder artrose wordt behandeld, des te beter chronische klachten kunnen worden voorkomen.

Welke vraag willen we met dit onderzoek beantwoorden?
1. Welke kenmerken zijn er, waarmee een huisarts vroege artrose kan herkennen? 

Deelnemer
– Duizend mensen met heup-en/of knieklachten werden gevraagd om tien jaar lang mee te doen aan dit onderzoek.
– Tien ziekenhuizen en huisartsen rondom het ziekenhuis, verspreid over Nederland, werkten samen om de duizend mensen te vinden en uit te nodigen om mee te doen.

Knieartrose Injectie Studie

Bij veel pijn door knieartrose kan een huisarts een prik in de knie geven. In de prik zitten corticosteroïden die de ontsteking remmen en zo de pijn verminderen. Het effect is tijdelijk. Met dit onderzoek willen wij bekijken of een prik in de bilspier even goed werkt als een prik in de knie.
Een prik in de bilspier is namelijk makkelijker te geven voor de huisarts. Ook blijkt uit eerder onderzoek dat het effect van een prik in de bilspier misschien langer blijft bestaan.

Waarom doen we dit project?
Het geven van een prik in de bilspier is makkelijker voor de huisarts. Mogelijk vinden mensen een injectie in de spier ook prettiger. En, als het effect van een prik in de bilspier langer blijft bestaan, kunnen we ervoor zorgen dat de pijn langere tijd wordt verminderd.

Welke vraag willen we met dit onderzoek beantwoorden?
1. Werkt een prik in de bilspier even goed tegen pijn bij knieartrose als een prik in de knie?

Kunnen mensen zich aanmelden voor deelname?
Nee. Deelnemers voor dit onderzoek worden gevonden via hun huisarts. Als uw huisarts meedoet aan dit onderzoek kan het zijn dat u wordt gevraagd om mee te doen.

Wat wordt van u als deelnemer verwacht?
Alle deelnemers van het onderzoek krijgen een prik in de knie óf in de bilspier. Op welke plek zij de prik krijgen wordt door toeval bepaald. De huisarts van de deelnemer geeft de prik. De deelnemers vullen daarna vijf vragenlijsten in. Door middel van deze vragenlijsten meten wij hoe goed de behandeling werkt.

Wat hebt u er aan?
Deelnemers hebben geen direct voordeel van deelname aan dit onderzoek. De prik die de deelnemers van hun huisarts krijgen kan de pijn in hun knie tijdelijk verminderen. De huisarts geeft de prik in de knie nu ook al aan patiënten als dat nodig is. Mensen met knieartrose hoeven dus niet mee te doen aan dit onderzoek om die prik van hun huisarts te krijgen.

Artrose en comorbiditeiten

Het is bekend dat mensen met artrose meer kans hebben op bijkomende aandoeningen, zoals hart-en vaatziekten. Met dit project willen wij ons verdiepen in de ziekten die in combinatie met artrose voorkomen; zogenaamde co-morbiditeiten.

Waarom doen we dit project?
Artrose kan veel klachten geven in de vorm van pijn en verminderde mobiliteit. Doordat mensen met artrose vaker bijkomende ziekten hebben, wordt de impact op hun leven nog groter. Op dit moment is er weinig bekend over hoe dit verhoogde risico op comorbiditeiten ontstaat. Hierdoor kan er ook weinig tegen gedaan worden. Met meer kennis over eventuele (oorzakelijke) verbanden hopen wij nieuwe aanknopingspunten te vinden voor het voorkomen of behandelen van zowel artrose als de comorbiditeiten.

Welke vragen willen we met dit onderzoek beantwoorden?
1. Welke comorbiditeiten worden vaker gezien bij artrose, en in welke mate komen deze voor?
2. In welke volgorde ontstaan de comorbiditeiten (ook ten opzichte van artrose)?
3. Bestaan er gezamenlijke risicofactoren, of ontstaan de comorbiditeiten juist als gevolg van artrose of artrose gerelateerde medicatie?
4. Zijn de resultaten van bovenstaande vragen consistent binnen Nederland, Zweden, Spanje en het Verenigd Koninkrijk?

Deelnemers
De data die we voor dit onderzoek gebruiken bestaat uitgegevens die huisartsen in de computer vastleggen. Het zijn gegevens over diagnosen, medicijngebruik, laboratoriumgegevens en welke behandelingen ingezet zijn. Deze gegevens worden anoniem opgeslagen. In Nederland, Zweden, Spanje en het Verenigd Koninkrijk zijn vergelijkbare databases.

Wat hebt u er aan?
Door op grote schaal gegevens van mensen met artrose te onderzoeken willen we meer toepasbare kennis krijgen, in dit geval over de risicofactoren voor artrose en de bijkomende ziekten die vaak voorafgaan aan of volgen op artrose. Deze kennis komt onder andere bij zorgverleners terecht zoals huisartsen. Wanneer zij hiervan op de hoogte zijn, kunnen zij beter advies geven en makkelijker een diagnose stellen.